Puinruimen 6 oktober
Maandelijks breng ik een bezoekje aan de Aldentiendstraat. Waar ouder-wordende cliënten met een verstandelijke beperking wonen. Zo ook meneer J. Hij is een verzamelaar. En een klusser. Met veel moeite heeft de leiding J's kamer op kunnen ruimen. Een kamer die vol lag met gevonden dingen en zelfgemaakte spulletjes. Het is moeilijk voor hem om iets weg te gooien. Een tijdje geleden vroeg de leiding of ik wilde proberen om met J zijn schuurtje op te ruimen. Het schuurtje is een klein tuinhuis. Bij het binnenkijken zag ik van alles staan. Planken, balken, takken, beeldjes, gereedschap, plastic. Het zou voor hem onmogelijk zijn om met zijn rollator in het schuurtje te komen. En vooral omdat hij nogal uitzwenkt als hij achter het ding loopt.
Ook aan de buitenkant is J's creativiteit goed te zien. Er staat een konijnenkooi vol met betonnen beelden van dieren. J is een dierenvriend. Maar niet alleen in het hok staan ze. Ook ervoor.. en aan de muurtjes onder het afdakje. Niet alleen die beeldjes hangen daar. Maar ook van die houten windspiralen die draaien in de wind. Maar deze draaien niet meer. Ze zijn veruit versleten. Ze zijn rot, er missen houtjes en daarnaast hangen ze aan zelf gevlochten plastic touwen. Ik vraag vrijblijvend of ze stuk zijn en of ze niet weg moeten. "Hmm.. Neu.." antwoord hij een beetje benauwd en weglachend. En wie ben ik om te zeggen dat het wel moet. Deze man is de zestig vet gepasseerd en ik, een clown waar hij normaal gesproken van geniet zou hem moeten zeggen wat weg moet. Nee, ook ik kan dat niet maken. Ik kan deze man toch geen kwaad doen. Naast één van de windspiralen hangen drie plastic flesjes die tot de nok toe gevuld zijn met aluminiumfolie. Ik snap niet waarom maar J. vindt ze mooi. Omdat weggooien geen optie is vraag ik hem of ik er misschien één mag uitzoeken. "hmm.. Joa.." Klinkt er uit zijn mond. Verbaast vraag ik: "Echt?!" Waarop hij nogmaals bevestigd dat het mag. Ik haal één van de aan ijzerdraad opgehangen flesjes van de spijker en bedank hem met een grote glimlach. Maar als ik iets krijg dan moet ik toch ook iets terug geven? Ik stop het flesje in mijn koffer en open een bruin doosje die er ook in zit. "Ik het flesje, jij een ballon?" Hij gaat akkoord en kiest de blauwe. Met alle moeite blaas ik hem op en knoop hem dicht als hij aangeeft dat hij vol genoeg zit. Samen waggelen we weer richting de achterdeur. J. met mijn koffer op zijn rollator en ik met zijn ballon in mijn handen. Het verbaast hem nog even dat ik fluit als ik achter hem aanloop. Binnen ruilen we. Ik de koffer en J. de ballon. De ballon wordt direct goed gebruikt. Als neus, muziekinstrument en we gooien hem even over. Het flesje lijkt hij helemaal vergeten te zijn. Maar wat maakt het hem toch uit. Hij heeft er een ballon voor terug.
Molly blij, J. blij en de leiding is blij dat er stiekem een heel klein begin is gemaakt aan het opruimen van de schuur.
Ik ben benieuwd of ik de volgende keer weer iets mag ruilen met hem.
Ook aan de buitenkant is J's creativiteit goed te zien. Er staat een konijnenkooi vol met betonnen beelden van dieren. J is een dierenvriend. Maar niet alleen in het hok staan ze. Ook ervoor.. en aan de muurtjes onder het afdakje. Niet alleen die beeldjes hangen daar. Maar ook van die houten windspiralen die draaien in de wind. Maar deze draaien niet meer. Ze zijn veruit versleten. Ze zijn rot, er missen houtjes en daarnaast hangen ze aan zelf gevlochten plastic touwen. Ik vraag vrijblijvend of ze stuk zijn en of ze niet weg moeten. "Hmm.. Neu.." antwoord hij een beetje benauwd en weglachend. En wie ben ik om te zeggen dat het wel moet. Deze man is de zestig vet gepasseerd en ik, een clown waar hij normaal gesproken van geniet zou hem moeten zeggen wat weg moet. Nee, ook ik kan dat niet maken. Ik kan deze man toch geen kwaad doen. Naast één van de windspiralen hangen drie plastic flesjes die tot de nok toe gevuld zijn met aluminiumfolie. Ik snap niet waarom maar J. vindt ze mooi. Omdat weggooien geen optie is vraag ik hem of ik er misschien één mag uitzoeken. "hmm.. Joa.." Klinkt er uit zijn mond. Verbaast vraag ik: "Echt?!" Waarop hij nogmaals bevestigd dat het mag. Ik haal één van de aan ijzerdraad opgehangen flesjes van de spijker en bedank hem met een grote glimlach. Maar als ik iets krijg dan moet ik toch ook iets terug geven? Ik stop het flesje in mijn koffer en open een bruin doosje die er ook in zit. "Ik het flesje, jij een ballon?" Hij gaat akkoord en kiest de blauwe. Met alle moeite blaas ik hem op en knoop hem dicht als hij aangeeft dat hij vol genoeg zit. Samen waggelen we weer richting de achterdeur. J. met mijn koffer op zijn rollator en ik met zijn ballon in mijn handen. Het verbaast hem nog even dat ik fluit als ik achter hem aanloop. Binnen ruilen we. Ik de koffer en J. de ballon. De ballon wordt direct goed gebruikt. Als neus, muziekinstrument en we gooien hem even over. Het flesje lijkt hij helemaal vergeten te zijn. Maar wat maakt het hem toch uit. Hij heeft er een ballon voor terug.
Molly blij, J. blij en de leiding is blij dat er stiekem een heel klein begin is gemaakt aan het opruimen van de schuur.
Ik ben benieuwd of ik de volgende keer weer iets mag ruilen met hem.
Klik 17 februari
Als miMakker breng ik bezoeken aan veel verschillende soorten mensen op verschillende locaties. Woongroepen, dagbestedingscentra of huiskamers. De bezoeken die ik breng laten indrukken achter. Fijne indrukken. En af en toe, als de tijd het toelaat typ ik een verhaaltje. Een verhaaltje over weer zo'n mooi bezoek. In de hoop dat ik mensen kan laten zien wat je als miMakker kunt bereiken bij mensen met een verstandelijke beperking of dementie. Ik hoop dat ik mensen kan inspireren. Kan laten zien wat je met rust en respect bereikt. Rust en respect en veel aspecten die ik heb mogen leren in mijn opleiding tot miMakker.
Vandaag een bijscholingsdag vanuit de opleiding. De supervisiedag. Deze mocht ik in Horst doen bij de Twinkeling. Een dagverblijf voor kinderen met een verstandelijke beperking. En ik mocht het spits afbijten. Na het omkleden en leeg maken word ik naar een ruimte geleid. Waar drie kinders aan tafel zitten. Na al twee hele mooie bezoekjes gehad te hebben, kom ik bij de derde. Dit manneke heeft een boekje in zijn handen. Zijn blote voetjes liggen op tafel. Ze gaan wat heen en weer, hij pulkt er aan, stopt ze onder tafel en er weer boven op. Ik maak het mezelf een beetje gemakkelijk en kom rustig dichterbij op een kruk. Op een afstandje liggen mijn handen op de tafel. Rustig aan kom ik dichterbij en zo gauw mijn handen binnen bereik komen plant hij zijn voeten op mijn handen. Met de onderkant tast hij ze af. Mijn handen raken zijn voeten aan op de bovenkant, onderkant en ook zijn tenen komen aan de beurt. Hij vind het prima, ook al trekt ie zijn voetjes af en toe terug. Op mijn eigen handen en voeten kom ik al kruipend langs hem terecht. Ik wek duidelijk zijn interesse ondanks dat zijn concentratievermogen kort is. Hij kijkt me aan en raakt mijn neus aan. Langzaam probeer ik de zijne te raken maar hij draait zijn snoetje weg. Zijn voeten zijn duidelijk zijn openingen voor contact. Zijn handen heeft hij ook in gebruik maar duidelijk minder. Hij ziet in een vlaag het groene vogeltje op mijn kraag. Terwijl hij met zijn voeten mijn ene arm aftast op tafel, trek ik met mijn andere het groene dingetje van mijn jas. Hij kijkt er naar en raakt het aan. Met het klipje zet ik het beestje vast op één van de plooien in zijn broekspijp. Hij kijkt er naar, raakt het aan, raakt mij aan, kijkt weg en plukt het beestje van zijn broek. "KLIK." Het klipje maakt bij het lostrekken en klikkend geluid. Er komt een kreet van geluk uit zijn knappe koppie. In zijn vlugge handelingen duwt hij mijn handen op het vogeltje wat hij tegen zijn been aanhoud. Opnieuw zet ik het vogeltje vast op zijn broek. "KLIK" klinkt er weer. Hij schatert het uit. Zo gaat door tot een keertje of vijf waarna hij elke keer een vrolijke kreet uitslaat en mijn handen weer op het beestje duwt. Daarna pakt hij het vogeltje vast en begint met de veertjes van zijn staart tussen zijn teentjes te kriebelen. Ik zie dat hij het mooi vindt geweest en terwijl hij zichzelf vermaakt met het vogeltje neem ik afscheid en ga door naar het volgende mooie moment.
Geborgenheid 20 november
Ik kom mezelf laten zien op één van de dagbestedingsruimtes van Dichterbij in Velp. Een nieuwe ruimte met nieuwe mensen. Voornamelijk ouder wordende cliënten. Maar één van de deelnemers is iets jonger. Een kleine kerel in een trippelrolstoel. Hij ziet me en bij alles wat ik doe kijkt hij me na. Ik probeer al schuivend over de grond in zijn beeld te komen. Ik mag dichterbij komen. Ik heb mijn muziekdoosje in mijn handen. Hij ziet het. Met zijn langzaam bewegende armen probeert hij het doosje aan te pakken. Hij weet niet wat het doet. Maar dat maakt ook niets uit. Het doosje valt een aantal keer uit zijn handen op de grond. Hij geniet als ik alle moeite moet doen om het ding weer op te rapen. Tot dat ik wel heel dichtbij ben. Hij aait door mijn haar en drukt me met beide armen tegen zich aan. Ik sla mijn armen om hem heen. Dit is wat hij zocht. Hij wil me niet loslaten. En elke keer als hij de kans krijgt plukt hij aan mijn haren. Er zit van alles in wat blinkt. Dan ziet hij mijn oorbel en begint daar aan te plukken. En uit is hij. Hij houd hem vast. Aan het einde van onze ontmoeting geeft hij me nog een flinke knuffel.
Dit is weer zo'n geweldig moment. Iemand die geborgenheid zoekt. De begeleiders van deze afdeling zeiden zelf vaak nog al voorzichtig te zijn. Dit omdat het natuurlijk kan dat iemand aan je haren trekt. Maar hoe fijn kan een knuffel zijn. En vooral een knuffel van een dametje dat er misschien een beetje vreemd uitziet.
Dit is weer zo'n geweldig moment. Iemand die geborgenheid zoekt. De begeleiders van deze afdeling zeiden zelf vaak nog al voorzichtig te zijn. Dit omdat het natuurlijk kan dat iemand aan je haren trekt. Maar hoe fijn kan een knuffel zijn. En vooral een knuffel van een dametje dat er misschien een beetje vreemd uitziet.
Wandeling 2 november
Ik heb al een aantal mensen bezocht op 't Steeghje vandaag. Maar om hem kan ik niet heen. Het blinde manneke wat het misschien wel het allerhards verdiend. Hij houd ervan om buiten te zijn. En als één van de activiteitenbegeleiders hem zijn jas aan heeft gedaan en naar buiten heeft geleid neem ik het van haar over. Ik raak hem zacht over zijn rug aan en langs zijn arm kom ik bij zijn hand. Hij pakt de mijne vast en mijn andere arm leg ik veilig om hem heen. En daar gaan we dan. Aan de wandel. We lopen over de paden van de tuin. Ik merk dat hij zich concentreert op zijn passen. Ik begin af en toe met kleine stapjes zetten waarbij ik mijn voeten wat harder op de grond zet. De keer erna schuif ik met mijn schoenen over de grond naar voren. Ik probeer mijn stappen gelijk te maken met de zijne. En hij heeft alles wat ik doe in de gaten. Hij brengt me op het verkeerde pad door af en toe net te doen of hij zijn voet neerzet. En dan ben ik letterlijk een stap te vroeg. Hij geniet. De klanken die uit zijn mond komen zijn de zelfde kleur als de felle ochtendzon in de mistige omgeving. Hij kent de paden op zijn duimpje en samen, hand in hand lopen we wel een kwartier door de tuin. Hoe moeilijk het ook is... Soms is het aan mij om een contact af te bouwen. We lopen richting zijn zitzak die in de zon ligt. ik ga voor hem zitten en met het dekentje waar hij zo graag onder kruipt streel ik zijn hand. Hij voelt het vertrouwde stof. Ik leid hem naar zijn plekje en hij ploft neer. Samen leggen we het dekentje over hem heen en daar zit ie dan in zijn eigen hutje. Ik raak nog één keer de achterkant van zijn hoofd aan en wrijf over zijn rug. Dit was hem voor vandaag. Samen gewandeld. Vertrouwd en niet alleen. Dat is waar het om draait. Je even niet alleen voelen...
Blindelings 5 oktober
Voor de eerste keer breng ik een bezoekje aan 't Steeghje. Een plek voor ouderen met een verstandelijke beperking. Nadat ik me helemaal leeg heb gemaakt in de snoezelruimte kijk ik door het kiertje van de schuifdeur. Ik kijk een beetje verbaast rond en wordt meteen opgemerkt. Wat een welkom. "Alles goed?" zegt een nog wat jongere man met Down. "Jaah!" antwoord ik voluit. "Leuk dat je er bent!" En hij koppelt het meteen terug naar de leiding. Even checken of ze ook hebben gezien wat er zojuist binnen is gekomen. Op een stoel, een beetje apart van de rest zit nog een meneertje. Het is ook echt maar een meneertje. Het manneke staat op en loopt naar de tafel waar meerdere mensen aan zitten. Ik probeer heel langzaam in zijn buurt te komen. Ik blijf een beetje sullig maar alert in zijn buurt staan en probeer te voelen of hij voelt dat ik er ben. Meneer begint weer te schuifelen en schuifelt duidelijk mijn richting in. Hij kon alle kanten op maar koos de mijne. Hij steekt zijn hand uit en raakt mijn arm. Hij probeert mijn hand te vinden. Als hij die heeft voelt hij aan mijn schouder mijn andere arm. Hij houd mijn hand stevig vast en neemt me mee. Hij schuifelt.. en ik schuifel mee. We houden mekaar stevig vast. Ik volg hem, ook al lopen we ombeurten tegen alle obstakels in de ruimte gaan. Tafels, kastjes, stoelen. Bij elke botsing stappen we een stukje naar achteren en proberen we opnieuw een weg te vinden. Bots.. Weer een kastje. Het kastje maakte een interessant geluid dus ik begin met mijn nagels op het holle hout te tikken. Hij voelt het kastje en samen slaan we onritmisch harder en zachter op het kastje. Ik begin er bij te neuriën. Ik zie hem genieten. Er komt een lage brommende lach uit zijn bleke snoet. We blijven zo een poosje hand in hand op het kastje slaan. Van links naar rechts en op de voet van de tv. Af en toe raken onze slaande handen elkaar. Na een poosje is hij er klaar mee en schuifelen we al botsend uit de zithoek. Hij weet de weg en ik volg hem. Hij leid ons naar zijn plekje. Zijn zitzak. Als alles in orde is ploft hij in zijn troon en trekt hij een dekentje over hem heen. Dit was hem dan. Een kennismaking waarbij je elkaar blindelings vertrouwd. Tot ziens kleine vrolijke man.
Aanraking 30 september
Opnieuw mag ik een bezoekje brengen aan de Loevesteijnstraat. En deze keer is het weer net wat anders. De groep is rustig. De lenige kleine dame zit op haar zitzak. Druk bezig met haar eigen handen. Ze kijkt ernaar en steekt ze in haar mond. Ook haar benen vliegen om de beurt onmenselijk lenig de lucht in. De vorige twee keren was contact maken moeilijk. Ik wil het niet opgeven en na een poosje op de groep schuif ik over de vloer richting haar zitzak. Daarlangs blijf ik stil zitten. Haar zitzak is haar terrein. Haar veilige plekje. Ze ziet me zitten maar is nog steeds druk met haar handen. Ik leg mijn koffer op mijn schoot. En dan.. onverwachts.. zit ze met haar neus bijna tegen mijn koffer. Dit is nieuw. Hoewel haar aandacht al snel weer richting haar handen gaat was dit al een behoorlijke stap. De vorige keer keerde ze me de rug toe en sloeg ze elke vorm van aanraking af. Bij het horen van het open klikken van mijn koffer volgt er weer een snelle nieuwsgierige blik richting mijn koffer. Haar ogen zijn groot en gaan weer terug naar haar handen. Ik open mijn koffer en kijk er in. Deze keer pak ik zelf iets uit mijn koffer. Iets wat zacht is, klein is en niet afschrikt. Mijn poederkwast. Ik wrijf er eerst mee over mijn eigen hand. Het voelt prettig. Totaal niet eng. Ik waag de gok en hang voorzichtig op haar zitzak zodat ik bij haar benen kan. Met de kwast begin ik zacht heen en weer te wrijven over haar onderbeen. Haar drukke handelingen waarbij ze haar vingers in haar mond stopt worden langzamer. Van haar onderbeen ga ik langs de buitenkant van haar bovenbeen naar haar onderarm. haar handelingen worden nog langzamer en stoppen soms voor een seconde. Ik wrijf langs haar bovenarm naar haar schouder. Op haar schouder blijf ik hangen.. Zal ik.. Misschien is haar nek wel verboden terrein. Met snelle bewegingen keert ze me de rug toe. Is dit nu goed of slecht? Haar handelingen zijn nog steeds veel rustiger als in het begin. Ik gok het er op en ga met de kwast over haar rug. Voorzichtig ga ik hoger en langs de boort van haar shirt. De kwast raakt nu ook haar huid. Ze verroert zich niet. Ik wrijf met de kwast heen en weer in haar nek en tegen haar haarlijn aan. Ze geeft geen kick. Als ik stop gaat ze verder met haar handelingen. En als ik weer verder ga ontspant ze. Haar benen blijven rustig liggen en ze draait haar hooft zodat ik meer raakvlak heb in haar nek. Deze keer stond ze het me toe om contact met haar te hebben.
Op blind vertrouwen 20 augustus
Vandaag hebben mijn medemiMakker en ik nog een laatste coachingsdag vanuit de opleiding. Ons bezoek brengen we aan één van de woningen van Dichterbij in Gennep. Een plek waar we in onze stage al een aantal keer zijn geweest.
Na dat ik één van de bekende bewoners heb bezocht, zie ik nog een bekend gezicht. Alleen hij ziet mij niet. Ik manoeuvreer me tussen de rolstoelen door en zak door mijn knieën. Op deze veilige kleine manier probeer ik in zijn cirkel te komen. Ik voel dat hij weet dat ik er ben. Hij beweegt zijn armen minder heftig als daarvoor. Voor de stoel waar hij in zit staat een klein tafeltje. En al neuriënd neem ik plaats voor hem. Ik zit nog maar net en hij legt zijn benen op de mijne. Zo bewaard hij dus duidelijk de afstand tussen ons. Het voelt goed. We hebben contact.. Op veilige afstand. Met mijn handen wrijf ik over zijn onderbenen. Hij geeft geen kick en gaat rustig door met zijn dwanghandelingen. Rustig verplaats ik mijn hand naar zijn hand die op zijn armleuning ligt. Ik raak hem aan en direct pakt hij de mijne vast. Dit is veilig. Met mijn andere hand probeer ik in de richting van zijn arm te komen waarvan de hand dwangmatig klikkend op en neer gaat. Ik leg mijn hand op zijn bovenarm en rustig aan worden zijn handelingen langzamer. Ik wrijf in de richting van zijn hand en ook deze keer pakt hij de mijne vast. Hij gooit zijn benen van tafel en staat op. Ik sta ook op en we houden elkaars handen vast. Hij wil me mee leiden. Door de drukte in de woonkamer lopen we samen struikelend en voelend tussen de rolstoelen en meubels door. Hij voelt zich veilig. Ondertussen neurie ik zacht mijn deuntje door. Na een rondje leid hij zichzelf en mij weer richting zijn stoel. Hij neemt plaats en houd nog steeds één hand vast. Langzaam laten onze vingers elkaar los en al neuriënd neem ik afscheid van hem...
Na dat ik één van de bekende bewoners heb bezocht, zie ik nog een bekend gezicht. Alleen hij ziet mij niet. Ik manoeuvreer me tussen de rolstoelen door en zak door mijn knieën. Op deze veilige kleine manier probeer ik in zijn cirkel te komen. Ik voel dat hij weet dat ik er ben. Hij beweegt zijn armen minder heftig als daarvoor. Voor de stoel waar hij in zit staat een klein tafeltje. En al neuriënd neem ik plaats voor hem. Ik zit nog maar net en hij legt zijn benen op de mijne. Zo bewaard hij dus duidelijk de afstand tussen ons. Het voelt goed. We hebben contact.. Op veilige afstand. Met mijn handen wrijf ik over zijn onderbenen. Hij geeft geen kick en gaat rustig door met zijn dwanghandelingen. Rustig verplaats ik mijn hand naar zijn hand die op zijn armleuning ligt. Ik raak hem aan en direct pakt hij de mijne vast. Dit is veilig. Met mijn andere hand probeer ik in de richting van zijn arm te komen waarvan de hand dwangmatig klikkend op en neer gaat. Ik leg mijn hand op zijn bovenarm en rustig aan worden zijn handelingen langzamer. Ik wrijf in de richting van zijn hand en ook deze keer pakt hij de mijne vast. Hij gooit zijn benen van tafel en staat op. Ik sta ook op en we houden elkaars handen vast. Hij wil me mee leiden. Door de drukte in de woonkamer lopen we samen struikelend en voelend tussen de rolstoelen en meubels door. Hij voelt zich veilig. Ondertussen neurie ik zacht mijn deuntje door. Na een rondje leid hij zichzelf en mij weer richting zijn stoel. Hij neemt plaats en houd nog steeds één hand vast. Langzaam laten onze vingers elkaar los en al neuriënd neem ik afscheid van hem...
De stille ontmoeting 8 juli
Ik mag weer naar mijn "vaste" plekje. De Mick. Ik ben benieuwd welke mooie mensen ik vandaag weer ga ontmoeten. Als ik één van de leefruimtes binnenkom zit ze daar weer. In haar grote rolstoel aan tafel. Met haar gezicht richting de crèmekleurige muur. Er hangt alleen een soort schilderij van jutte en papier. Als ik binnenkom merkt ze me op en kijkt me vriendelijk en zacht aan. Ze knijpt haar mooie ogen samen en glimlacht. Zonder te weten wat dit me gaat brengen neem ik plaats naast haar. Ik merk aan haar dat ze nog redelijk goed bij is. Dus de grote clowneske koffer gaat dicht. Af en toe kijkt ze me vriendelijk aan en staart dan weer voor zich uit. Ik merk aan haar dat ze het prima vindt dat ik er ben maar ze is niet van plan iets te ondernemen. Ik probeer de stilte tussen ons te doorbreken. "Stil he.." fluister ik. "Ja, fijn he." zegt ze. "Ik hou van stil." Ik accepteer haar woorden en ga onderuitgezakt zitten. Samen in de stilte. Na een poosje stil te zijn geweest is het voor mij tijd om naar de volgende wereld te gaan. Ik geef haar een handkus en vertrek. Waar op ze weer zo vriendelijk lacht en haar ogen samen knijpt. Na een paar bezoekjes ben ik in contact met een madam in het paars die binnen het oogveld valt van die lieve dame. Samen met madam aai ik mijn lieve ratje Moppie. "Ze het een brede kop se." zegt ze tegen mij. "En zo'n breede.. uhh.." Ik snap uit haar handelingen dat ze het lijfje bedoeld. "Hebt gij uwe hand erin?" Natuurlijk geef ik toe en ik knik. "Daarom is se zo dik." Ondanks dat ze weet dat mijn hand het beestje bestuurd geniet ze ervan. "Ze is lief se. En zo zacht." Het maakt haar niet uit, ze vindt geweldig om Moppie te aaien en te kussen. Dan valt het de lieve dame op dat ik wel iets heel interessants in mijn handen heb. Ik probeer me richting haar te wenden want de madam in het paars allemaal prima vindt. De lieve dame kust en knuffelt Moppie met volle overgave. Ze praat tegen het beestje of het haar eigen kindje is. "Wat ben je mooi, koetsiepoetsie, tjoepoetietoe." Ze vind het dier geweldig. Het beest ligt in haar handen waar het nog niet zo makkelijk weg komt. Na een poos geeft ze zelf aan dat het beestje wel zal moeten gaan slapen. Ik knik. Ze laat het lieve beest los. Na nog een flinke kus van Moppie mag het beest gaan slapen en met ook een akkoord van madam in het paars kan ze lekker in haar koffer gaan liggen.
Zo zie je maar dat iemand op een ander moment helemaal anders kan zijn.
Zo zie je maar dat iemand op een ander moment helemaal anders kan zijn.
Aan de wandel 13 mei
Vandaag ben ik weer op de Mick. Wanneer ik binnenkom wordt ik direct door drie dames begroet die op een aantal stoelen zitten in de gang. "Wat ben je schoon." klinkt er. Ik bedank de dames en laat mezelf van alle kanten bekijken. "Dat past ook zo mooi bij elkaar, dat rood, zwart en groene." zegt één van de Belgische tantes. Ik buig nogmaals en nogmaals en loop zo verder de afdeling op. Ik kom niet verder dan een kleine vijf meter wanneer er drie zusters bij de zusterpost staan. Bij hen staat ook een mooie oude dame. Gekleed in een (ga ik vanuit) jurk van toen. Deze in het blauw met geel. Het staat prachtig bij haar oude, zachte gezicht en haar fijne witte haren. Ze kijkt me aan en in haar taal, die onverstaanbaar is voor de meeste maakt ze me duidelijk dat ze blij is mij te zien. Ze kijkt naar de zusters om even te kijken of zij mij ook hebben gezien. Ze pakt me bij de arm en samen schuifelen we over de gang. Als we voor de grote opening van de huiskamer staan, stopt ze. Ze kijkt trots naar me en laat de huiskamer zien wat ze wel niet bij heeft. Ze glundert. Na een poosje schuifelen we verder en verteld ze het ene verhaal na het andere. Ik beantwoord haar en we begrijpen elkaar. In een nisje op de gang zitten een paar dames met hun familie. Ook hier showt ze me. Ik ben uitgeput van het wandelen en plof op een bankje neer. Ze neemt plaats langs me en zo zitten we even. Hand in hand. Dan staat ze op en gebaard ze dat ze moet gaan. Ik kus haar hand en zwaai haar uit. Deze dame die nooit wordt begrepen heeft haar verhaal kunnen vertellen. Deze dame die me aan iedereen heeft laten zien.
Neusobsessie 23 april
Vandaag ben ik weer op deze afdeling geweest. In één van de huiskamers was het flink gezellig. Ik werd hartelijk ontvangen. De mevrouw die op me afstapte herkende ik meteen . "Ach! Ben je er eindelijk weer!" Ze omhelsde me al terwijl ik nog niet binnen handbereik was. "Ik wil u knuffelen, mag dat?" zei ze zo opgewekt als ze was. Ik schuifel naar haar toe en ze pakt me stevig vast. "Mag ik u kussen?" vraagt ze. "Wat ziet ge er toch prachtig uit! En die mooie rode neus! Wat sjiek!"
Zo zie je maar dat één bezoekje niet alles zegt. De hele tijd heeft mevrouw me in de gaten gehouden en me geholpen waar dit nodig was. Geweldig!
Halverwege februari kwam ik op de Demerhof een mevrouw tegen. Zij moest niets van me weten. Ze maakte continu gebaren dat ze mijn neus maar niks vond. "Die neus moet weg." zei ze continu. "Kan die neus niet af? Zit ie vast? Wat erg!" En later vertelde een zuster me dat ze nog steeds naar mijn neus vroeg. "Hoe is het nu met die neus van dat meiske?"
Handcontact 10 maart 2015
Ik zit op een krukje en schuif achterwaarts naar een mevrouw die met haar handen ineen zit. Al kijkend naar haar eigen handen wrijft ze onregelmatig met haar duimen over elkaar. Ik leg mijn handen het zelfde als haar op de tafel. Ze kijkt me eens rustig na. Van mijn handen naar mijn mouwen, en van mijn bontkraagje tot mijn gezicht. Ze kijkt me aan en trekt haar mondhoeken lichtelijk op. Rustig kom ik met mijn hand dichterbij en raak met mijn vingers haar nagels aan. Ze geeft tegendruk met haar vinger. Ik wrijf met mijn vingers langs die van haar. Ze klemt mijn vingers met de hare tegen haar andere hand. Als ik oogcontact zoek, kijkt ze me aan, trekt haar mondhoeken weer op en knikt instemmend. Het wordt een soort spelletje. Ze laat de druk los en als ik heel langzaam mijn vingers uit haar hand beweeg drukt ze ze weer stevig vast. Zo gaat het een tijdje door. En om elke handeling vindt er weer een instemmend oogcontact plaats. Als onze handen weer losraken druk ik mijn hand voor de laatste keer tegen haar handen. Uit haar blik begrijp ik dat ze door heeft dat ik moet gaan. Als ik recht sta geef ik haar nog een handkus en glimlacht ze voor de laatste keer naar mij.
Dankjewel mevrouw met je mooie, mooie handen.
Dankjewel mevrouw met je mooie, mooie handen.
De contactpersoon 5 maart 2015
Ik ben op bezoek in een mooie nieuwe huiskamer. Ik zie een vrouw met haar zij aan tafel zitten. Ze kijkt schuin naar beneden. Ik probeer in haar zichtveld te komen maar ze probeert mijn ogen te ontwijken. Natuurlijk is het ook maar raar als er zo één met een rode neus op bezoek komt als je zelf vindt dat je niet gek bent. Ik mag ondanks haar ontwijkende ogen dichtbij haar in de buurt komen. Ik zit schuin voor haar op de grond. Ik leg mijn hand op haar hand die op haar schoot ligt. Ze pakt hem meteen vast. Mijn andere hand leg ik op haar andere mooie oude hand die als een soort bunkertje op tafel ligt en de servetjes en zakdoek die ze bewaart veilig stelt. Ik hoor haar af en toe een kleine klank neuriën en ik antwoord op haar klanken. Mijn geneurie klinkt voor haar als een soort muziekje en ze beweegt de hand met de mijne er in die op haar schoot ligt ritmisch op en neer. Als ik even de kans krijg probeer ik met de hand die haar bunker beschermde mijn zachte muis tevoorschijn te halen. Ik streel met de buik van Moppie over haar hand. Ze laat haar handen rustig liggen terwijl het beestje zijn zachte best doet. Al glurend vanuit haar ooghoeken kijkt ze naar Moppie. Moppie is onze contactpersoon. Moppie is niet zo spannend en gek als die rode neus. Hij is zacht en ze begint Moppie over zijn ruggetje te aaien. Af en toe kruipt het zachte beest omhoog naar haar wang voor een kus. Dan staat ze op om toch maar eens wat afstand te nemen. Voor mevrouw was het nu genoeg. Ik heb er vrede mee en vervolg mijn weg in de huiskamer terwijl mevrouw me de hele tijd nog in de gaten houd.
Kleur 3 maart 2015
Na mijn bezoekje in de huiskamer word ik naar een slaapkamer gebracht. Daar ligt een mevrouw op bed met haar hand tot een vuist gemaakt die op haar hals rust. Ze ligt met haar hoofd schuin op haar kussen. Als ik rustig neuriënd voorbij haar voeteneind loop stop ik even voor haar tv. Die staat aan. Voor niets. Mevrouw staart voor zich uit. Maar de tv doet haar niets. Ik pak voor de handigheid zo voorzichtig mogelijk een krukje uit een hoek. Ik denk dat ik hier wel een hele poos mag blijven. Ik leun op het bedhek op mijn armen. Ik kijk mevrouw aan en zie dat ze me ziet. Mevrouw praat met haar mond dicht. Ik beantwoord haar in haar taal. Langzaam leg ik mijn hand op haar vuist en mag ik dichterbij komen. Ik lig met mijn hoofd op haar kussen met nog maar 10 centimeter tussen onze neuzen in. Ons gesprek gaat door en we praten over alles wat ze kwijt wil. Mevrouw opent haar mond en ze gaat verder met haar verhaal. Ik luister en bevestig. Als mevrouw een vrolijke klank uit haar mond laat ontsnappen lach ik met haar mee. Tussen een aantal serieuze zinnen komt er nu met regelmaat zo'n mooie klank uit haar mond. De kleur van haar verhaal in het begin was zichtbaar donkerder als de kleur die haar stem en mimiek nu uitstralen. Van donkerblauw naar oranje-geel. Dankjewel en tot ziens!
Het tij kan teren 24 februari 2015
Ik loop tegen het einde van mijn bezoekje aan en zie nog een dame zitten die alleen maar voor zich uitstaart zonder verder te bewegen. Ze kijkt me zonder enige mening recht in mijn ogen aan. Ik leun op haar tafelblad. "Een bietje raar doen met zonne neus op. Da kan ik ok wel." Klinkt het van achter mij. De mevrouw achter me trekt gekke bekken naar een
medebewoonster en kijkt me dan heel afkeurend aan. Ik kruip even in mijn zielige ik maar keer me snel weer tot de starende vrouw. Tot een aantal keer toe blijft ze afkeurende opmerkingen naar me maken die niet alleen bij nette woorden blijven. Ik kijk haar nogmaals zieligjes aan maar het doet haar niets. "Ge kunt zeker ook niet op dn tafel danse he?" Ook deze woorden klinken niet al te aardig maar ik neem mijn kans. Ik baal er wel even van dat ik de starende dame 'achterlaat' maar dit voelt als een groot cadeau. Ik kruip met alle moeite op de tafel waar mevrouw aanzit en plant me op mijn knieën recht voor haar neer. Zo zelfverzekerd als ik ben begin in heen en weer te swingen. "Da kan ik ook wel, zo dansen." En ze schud in haar stoel heen en weer. Anders als haar andere uitspraken klonk dit al best aardig. Ik plof met mijn achterste op de tafel. "Wat een dikke billen!" Lacht mevrouw en ik laat haar mijn achterste nog eens wat beter zien. "Ge moet ow boeten wel uit doen he." Met alle moeite weet ik mijn lompe laarzen uit te trekken en ik ruik er een keer aan. "Da sal wel naar leer stinken he?" Ik bied haar aan om ook een keer te ruiken maar die slaat ze af. Als ze even de kans krijgt kietelt ze onder mijn voeten en lacht. "Ge magt ze wel weer aan doen." Ik probeer in mijn laarzen te schieten. "Ik denk dat da nie gaat zonder se los te maken he." Ik probeer de veters los te maken en trek mijn laarzen aan. Ik zet mijn voeten voor haar neer en ze begint ze zorgvuldig te strikken. Als mijn veters weer goed zitten mag ik van de tafel af. Ik glij met mijn voeten van de tafel. "Nie vallen he." En ik mag haar hand vast pakken om veilig op de grond terug te komen. Zo zie je maar dat iemand helemaal bij kan draaien. Wat een cadeau.
medebewoonster en kijkt me dan heel afkeurend aan. Ik kruip even in mijn zielige ik maar keer me snel weer tot de starende vrouw. Tot een aantal keer toe blijft ze afkeurende opmerkingen naar me maken die niet alleen bij nette woorden blijven. Ik kijk haar nogmaals zieligjes aan maar het doet haar niets. "Ge kunt zeker ook niet op dn tafel danse he?" Ook deze woorden klinken niet al te aardig maar ik neem mijn kans. Ik baal er wel even van dat ik de starende dame 'achterlaat' maar dit voelt als een groot cadeau. Ik kruip met alle moeite op de tafel waar mevrouw aanzit en plant me op mijn knieën recht voor haar neer. Zo zelfverzekerd als ik ben begin in heen en weer te swingen. "Da kan ik ook wel, zo dansen." En ze schud in haar stoel heen en weer. Anders als haar andere uitspraken klonk dit al best aardig. Ik plof met mijn achterste op de tafel. "Wat een dikke billen!" Lacht mevrouw en ik laat haar mijn achterste nog eens wat beter zien. "Ge moet ow boeten wel uit doen he." Met alle moeite weet ik mijn lompe laarzen uit te trekken en ik ruik er een keer aan. "Da sal wel naar leer stinken he?" Ik bied haar aan om ook een keer te ruiken maar die slaat ze af. Als ze even de kans krijgt kietelt ze onder mijn voeten en lacht. "Ge magt ze wel weer aan doen." Ik probeer in mijn laarzen te schieten. "Ik denk dat da nie gaat zonder se los te maken he." Ik probeer de veters los te maken en trek mijn laarzen aan. Ik zet mijn voeten voor haar neer en ze begint ze zorgvuldig te strikken. Als mijn veters weer goed zitten mag ik van de tafel af. Ik glij met mijn voeten van de tafel. "Nie vallen he." En ik mag haar hand vast pakken om veilig op de grond terug te komen. Zo zie je maar dat iemand helemaal bij kan draaien. Wat een cadeau.
Teamwork 17 januari 2015
Als ik de ruimte binnen kom valt mijn oog op een dame die met haar ogen dicht met haar hand continu van haar buik naar haar haar gaat. Als ze haar haar heeft gestreeld strijkt haar hand terug op haar buik neer waarna het weer opnieuw begint. Haar mond gaat op en neer maar er komt alleen af en toe een fluisterende klank uit. Haar taal. Ik neem plaats bij mevrouw en praat ook in haar taal. Ik neem haar dwanghandeling over en strijk ook door haar witte haren. Haar haar is zacht. Ik blijf in haar buurt en pak Moppie uit mijn koffer. Zacht streel ik haar andere hand en gezicht met zijn zachte vachtje. Mevrouw zit nog steeds in haar handeling. Al fluisterend in haar taal laat ik het beestje rustig in de buurt komen van waar haar hand ook komt. Na een poosje blijft haar hand rusten op de mijne en bovenop haar hand streelt nu het zachte vachtje van Moppie. Een paar minuten lang fluisteren we in haar taal terwijl ze zelfs mijn hand begint te strelen. Dat kan contact al zijn!
Rust 7 januari 2015
Achteraf krijg ik te horen dat mevrouw de hele dag ronddwaalt op de afdeling. Als haar man op bezoek komt, komt ze wat meer tot rust maar staat ze nog dikwijls op om te lopen en vervolgens ergens anders plaats te nemen. Wat ik bij mevrouw had bereikt was uitzonderlijk. Ik won haar vertrouwen en gaf haar rust. Daar doe je het voor!
Ik vertoef al enige tijd op de afdeling wanneer ik een mevrouw bij het raam zie zitten. Haar man is op bezoek. Ze staart voor zich uit terwijl meneer haar hand streelt. Al kruipend en steunend probeer ik van een afstandje in haar gezichtsveld te verschijnen. Ik hoor haar geneurie. Ik neurie met haar mee en kom zo dichter in haar buurt. Al neuriënd op de melodie van Tulpen uit Amsterdam raak ik haar hand en arm aan. Tot 3 keer toe komt ze met haar bovenlijf voorover en lijkt het of ze op wil staan. Ik laat haar hier vrij in maar elke keer gaat ze weer terug naar achteren. Nog een poosje neurie ik door en merk ik dat ze weg glijd. Als ze in slaap is gevallen heb ik een dubbel gevoel. Fijn voor haar dat ze haar rust heeft gevonden maar had ik niet meer bij haar kunnen bereiken?
Kontjespraat 10 december 2014
Waarop mevrouw zacht tegen mij zegt: "Ik ben een bofkont." Waarna ze stiekem lacht. "En een snoepkont en een kletskont." Samen herhalen we de woorden een aantal keer. Het lukt me niet de volgorde te onthouden dus nogmaals noemt ze ze op. "Bofkont, snoepkont, kletskont, in die volgorde." "Ik knoop het in mijn oren." Als ik de huiskamer rond tuur komt er een nette dame de ruimte ingereden. Ze merkt me meteen op terwijl ik mijn zachte beest in mijn armen draag. "Wat een leuk konijntje." Ik schuifel naar haar toe en plant me languit op de tafel neer. Een moment lang zijn we het lieve beest aan het knuffelen, kussen en aaien. Op de achtergrond klinkt een stem: "Die dikke kont op toffel, ze ziet ze vliege." De nette mevrouw kijkt me aan en zegt: "Ben jij het kerstvrouwtje?" Volmondig zeg ik ja! "En u dan? Wie bent u?" vraag ik haar.
Foto's door PicturesDream